8 vragen en antwoorden over Vine

8 vragen en antwoorden over VineSteeds meer bibliotheken experimenteren met Vine, een (iOS-)app om minifilmpjes mee te maken. Een Android-versie is op komst. InformatieProfessional zoomt in op de mogelijkheden van deze praktische app.

Door: Carola van der Drift

1. Wat is Vine?

Vine is een app waarmee je korte, zichzelf herhalende, filmpjes van zes seconden kan maken. De filmpjes zijn te delen via Twitter en Facebook. Simpel gezien is de app te vergelijken met Instagram, maar dan dus filmpjes in plaats van statische afbeeldingen. Vine is al beschikbaar voor iOS en een versie voor Android wordt binnenkort verwacht.

2. Waar komt het vandaan?

Vine is in juni 2012 opgestart door Dom Hofmann en Rus Yusupov. Later dat jaar, in oktober, is de app gekocht door Twitter. Sinds januari is Vine beschikbaar voor gebruikers. Hoewel de app losstaat van de Twitter-app, is hij inmiddels goed opgenomen door Twitter en verzorgt de nieuwe eigenaar het support. Vine is gekoppeld aan een Twitter-account en gebruikt tags en mentions.

3. Wat kun je ermee?

Het gebruik van Vine is eenvoudig. Na installatie van de app kun je inloggen met je Twitteraccount – die door Vine automatisch herkend wordt als je de Twitterapp geïnstalleerd hebt – of een e-mailadres. Vervolgens kun je direct aan de slag met filmpjes. Zodra je het scherm van je smartphone aanraakt, begint Vine met opnemen. Wanneer je loslaat stopt de opname. Dit kun je herhalen tot de zes seconden vol zijn. De gemaakte filmpjes kun je delen op Twitter en Facebook. Als ze eenmaal gedeeld zijn, kunnen ze ook makkelijk op websites geplaatst worden door middel van embedding. De filmpjes kunnen heel eenvoudig, maar ook creatief zijn. Bovendien hebben de filmpjes geluid. Het is even oefenen, maar je kunt er veel kanten mee op.

4. Wie gebruiken het?

Vine zelf is alleen toegankelijk voor gebruikers van de app, maar zodra een filmpje gedeeld wordt, is het ook voor browsergebruikers zichtbaar. Binnen de bibliotheekwereld maken al een opkomend aantal openbare en academische bibliotheken, met name in de Verenigde Staten, gebruik van deze app.

5. Wat laten de filmpjes zien?

De filmpjes die bibliotheken tot nu toe hebben gepost, zijn nog experimenteel. De UCLA Powell Library bijvoorbeeld belicht creatief haar fictiecollectie (https://vine.co/v/brBgBDKIIet) en de Topeka Library filmt evenementen die in de bibliotheek plaatsvinden (https:// vine.co/v/bUvHE1ZunMY). De Hennepin County Library onderzoekt de mogelijkheden om Vine te gebruiken voor bibliotheekinstructies (https://vine.co/v/bg1qTTj3XFv). Bedenk het, en je kunt het laten zien met Vine!

6. Wat zijn de beperkingen?

Na het filmen is het (nog) niet mogelijk om de video te bewerken. De video moet in één keer goed zijn, anders moet je overnieuw beginnen. Ook achtergrondgeluid, dat bij het opnemen niet uitgezet kan worden, kan storend zijn. Het is dus niet gemakkelijk om meteen een mooi uitziend resultaat te krijgen.

7. Beter dan YouTube?

Natuurlijk kun je zelf een video opnemen met een smartphone of videocamera en die uploaden naar een service zoals YouTube. Het effect is echter anders. De kracht van Vine zit hem in het gemak waarmee een filmpje gemaakt kan worden. Bovendien is het filmpje heel kort en wordt het steeds herhaald, waardoor je de aandacht van geïnteresseerden beter kunt vasthouden dan bij een lange video. Andere goede alternatieven die hetzelfde als Vine bereiken, zijn er eigenlijk niet.

8. Aan de slag?

Ja, aan het werk! Het is een goede ondersteuning voor je social media-activiteiten. Ga er niet van uit dat je veel volgers op Vine zelf krijgt – de meeste bibliotheken komen niet verder dan een twintigtal volgers. Maar zoals gezegd zijn de filmpjes gemakkelijk te delen op Facebook, Twitter en websites. En daarmee creëer je bereik.


Verder lezen

  • Vine FAQ: tinyurl.com/c9b5egs
  • Vine: de 6-seconden-videouitdaging: webmonnik.nl/vinede-6-seconden-video-uitdaging/

Carola van der Drift is Japanologe en werkt bij de East Asian Library van de Universiteit Leiden.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 5 / 2013. Het gehele nummer kun je hier lezen